Making the content: leestekens
Iedereen kan schrijven, toch? Vanaf groep 3 leren we allemaal de woordjes, het alfabet en hoe we op een nette manier iets op papier kunnen zetten. Toch blijkt het niet zo gemakkelijk. Want de Nederlandse taal is er één met ontzettend veel regels, geschreven en ongeschreven. Wil je toch graag goede content online plaatsen zonder daar hele studies aan te wijden? Goed nieuws! In ‘Making the content’ lichten we een tipje van de sluier over de belangrijke regels voor goede, online teksten. In deze blog: leestekens. Lees je even mee?
Je hoeft niet te schreeuwen!!!
Een doorn in het oog van een (tekst)schrijver is het overbodige gebruik (of moet ik misbruik zeggen?) van leestekens. Vooral het uitroepteken en het vraagteken zijn erg populair, of (pijn aan mijn ogen!) een combinatie van die twee?! Wanneer iemand enthousiast is, kan hij zomaar achter elke zin een uitroepteken zetten! Want dit product is geweldig! Echt waar! Geloof me nou!
Fijn? Niet bepaald. Nodig? Al helemaal niet.
Uitroeptekens geven zelden een meerwaarde aan de tekst, gebruik ze dan ook spaarzaam. Als je tekst niet genoeg enthousiasme uitdrukt in woorden, kun je hem beter nog eens doorlezen of door een expert laten schrijven, maar je lost het niet op door er maar wat uitroeptekens in te plaatsen. Bovendien trapt de klant er steeds minder in. Te veel uitroeptekens zijn onnodig, irritant en bovendien storend tijdens het lezen. Gebruik ze spaarzaam, gebruik er nooit meer dan één en combineer hem nooit met een vraagteken.
Ezelsbruggetje nodig? Onthoud dat je, bij het plaatsen van een uitroepteken, altijd een beetje gaat schreeuwen. Als je dat in de praktijk gaat brengen, wordt het ineens een vreemde tekst, niet? Schrappen dus!
Punt, komma. Dubbele punt. Komma.
Wanneer gebruik je nu een punt, een komma of juist zo’n dubbele punt? Of wanneer gebruik je ze juist beter helemaal niet? In sommige teksten staan ellenlange zinnen die bij elkaar worden gehouden met komma’s, puntkomma’s en hier en daar een dubbele punt. Hier zijn een paar simpele regels om je aan te houden wat betreft deze leestekens:
- Aan het einde van een regel gebruik je een punt. Daar komt géén spatie voor en als je zin eindigt met een afkorting hoef je geen extra punt meer te plaatsen.
- Een komma gebruik je bij een opsomming, een bijvoeglijk naamwoord, tussen twee persoonsvormen in een samengestelde zin of een bijzin.
- Een dubbele punt gebruik je voor een opsomming, een uitleg of een citaat.
- Een puntkomma gebruik je achter elk onderdeel van een opsomming of tussen twee zinnen als er een belangrijk verband zit en de zinnen gelijkwaardig aan elkaar zijn.
Dot, dot, dot…
Het beletselteken gaat vaker mis dan goed in online teksten. Het puntje-puntje-puntje is heel verleidelijk om op verschillende plaatsen in te voegen. Ook hier zijn echter enkele belangrijke regels voor het toepassen. Een van de belangrijkste is dat het áltijd drie puntjes zijn. Geen twee, geen vier. Drie puntjes voor de volgende toepassingen:
- Een pauze. Hij was … weg!
- Een onvoltooide zin of opsomming. Hij ging graag op vakantie naar landen als Amerika, Australië, Japan …
- Een onvoltooid woord: ‘kijk ui…’
Als je zin (geoorloofd) eindigt met het beletselteken komt er niet een vierde punt achteraan om de zin af te sluiten. Bovendien zit er, met uitzondering van het onvoltooide woord, altijd een spatie tussen.
Niet meer fout doen
Zo, nu weet je de basisregels voor het juiste gebruik van leestekens in een tekst. Het juiste gebruik van deze tekens kan je tekst de kwaliteit geven die je klant wil zien. Twijfel je of besteed je je tijd liever anders? Besteed het schrijven van content dan uit.